In het kader van onze recentste voerproef over het conditieherstel van drachtige zeugen op zijn bedrijf vroegen we biologische varkenshouder Ruben Exterkate naar zijn ervaringen en het belang van data.
Op het varkensbedrijf van Ruben is tijdens de omschakeling naar biologisch bewust gekozen voor de mogelijkheid om data op dierniveau vast te kunnen leggen. “Voor diverse doeleinden”, vertelt hij. “In het kader van bedrijfsoptimalisatie, voor Reudink en andere partijen in de keten, en voor track & trace van de afzet. Met deze data weet je exact waar het vlees vandaan komt. Zo borg je de biologische keten én waar je zelf voor staat.” Deze data is van grote meerwaarde in de voerproeven die Reudink doet op het bedrijf. Ruben vervolgt: “In de biologische varkenshouderij is weinig data bekend. We werken veel met gemiddeldes en aannames. Met data kun je aannames bewijzen en daarop acteren. Deze moderne technieken passen goed bij de bio-bedrijfsvoering en dragen bij aan de professionalisering van onze mooi sector.”
Op dit bedrijf halen ze op meerdere plekken automatisch data op. “Dagelijks registreren onze systemen data waaronder diergewicht. Zo gaan de zeugen vanzelf over de weegschaal op weg naar het voerstation. En via de voerstations meten we het restvoer om ook de voercurve van de dieren in kaart te brengen. Wekelijks ontvangen wij dan een overzicht per dier.” Tijdens de voerproef werd handmatig ook de spekdikte gemeten en is er een extra aantal meetmomenten ingepast. “Voorheen wogen we de biggen op dag 4, 5 of 6 na geboorte om ze direct ook een oormerk te geven. Maar we hebben in deze proef ervaren dat dit, met oog op dierwelzijn, direct na de geboorte prima kan. Zo is de data nog nauwkeuriger. En dus relevanter”, aldus Ruben.
Ruben beschikt over een weegschaal tussen het voerstation. Daarnaast is op dit bedrijf de keuze gemaakt voor elektronische oornummers van LeeO waarmee je data op dierniveau in kunt zien. “Deze investering verdient zich terug”, aldus Ruben. “In de biologische varkenshouderij is het van belang dat je de vleesvarkens binnen de marges aflevert. Daar zit ook een financiële trigger. Door de vleesvarkens bij het afleveren te wegen, kun je de juiste keuze maken in welke dieren klaar zijn om afgeleverd te worden. Ook kun je achterblijvende dierprestaties of gezondheid herleiden in de data, omdat een dier bijvoorbeeld last heeft gehad van een ziekte of wellicht is overgelegd vanuit een andere toom. Bovendien, weet je door de metingen van zowel spekdikte als conditie ook welke gelten of zeugen je het beste kunt insemineren. Vervolgens is het van belang de dieren onbeperkt te voeren 4 weken na inseminatie, zodat ze niets tekort komen. Dat kunnen we via het voerstation meten.”
Ondanks dat er steeds meer data beschikbaar is, weten we veel ook nog niet. Ruben vertelt: “Als het gaat om genetica, maar ook voeding is er nog zoveel meer te onderzoeken. Daarnaast kunnen we uit bestaande data nog veel meer halen dan we nu doen. Daar willen we nog meer mee aan de slag.” In de voerproeven beschikken we over data op dierniveau. Ook kunnen we historische data van een jaar terug gebruiken. “Er zit enorme potentie in het dier. We doen niets geks. Gewoon speenvoer in de kraamstal en we stimuleren het natuurlijke gedrag van de dieren. Het is mooi om te zien wat er in potentie technisch mogelijk is. Gun het dier de tijd om biggen groot te brengen. In de juiste omstandigheden kunnen ze dan gezond en hard groeien.”
